Verkoop Brussels onroerend goed loopt grote vertraging op

Door een wijziging van de gewestelijke wetgeving lopen de verkoopsdossiers van Brusselse onroerende goederen aanzienlijke vertragingen op. In afwachting van een wetswijziging moet de stad dringend inzetten op de vorming van nieuw personeel voor de dienst stedenbouw, zegt cdH-gemeenteraadslid Hamza Fassi-Fihri.

Aan de oorsprong van de problemen ligt een ordonnantie die het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO) wijzigt. Door de verkoper te verplichten een hoop extra inlichtingen over het goed te verschaffen, wou de wetgever de koper beter beschermen. Maar de nieuwe procedure heeft de werklast van de stadsdiensten buitenproportioneel verhoogd.

"Voor de stad Brussel is de werklast vertwaalfvoudigd: waar we vroeger 300 aanvragen per jaar hadden, zijn dat er nu 3.600 tot 4.000", zegt schepen van Stedenbouw Geoffroy Coomans de Brachène (MR). Als gevolg is de wachttijd opgelopen tot drie à vier maanden, wat veel frustratie veroorzaakt bij de betrokken partijen en in de buurt komt van de wettelijk toegestane termijn.

Tijdens de gemeenteraad leken PS, MR en cdH het erover eens dat het BWRO opnieuw via het parlement moet aangepast worden. "Maar dat zal in elk geval nog maanden in beslag nemen", zegt Hamza Fassi-Fihri. Ondertussen moet de stad het nodige personeel aanwerven om de dossiers onder controle te houden. Daarvoor heeft het college al drie oproepen gelanceerd tot de arbeidsmarkt.

Maar dat volstaat niet volgens Fassi-Fihri. "Via de dienst vorming kan men op korte tijd werklozen opleiden om de profielen in te vullen", suggereert hij.